Muziekleer

Auteur: A.R. Peters,


Muzieknotatie

De gangbare muzieknotatie gebruikt een notenbalk met 5 horizontale lijnen die de toonhoogte aangeven; een F-, C- of G-sleutel die aangeeft waar resp. de F, C of G toon ligt op de notenbalk; voortekens die de toonhoogte veranderen; maatverdeling; enz.; en noten in de vorm van een gevuld of ongevuld cirkeltje met een vlaggetje dat de duur aangeeft.

Toen ik als tiener moest leren noten lezen vond ik het onbegrijpelijk want onlogisch, onoverzichtelijk, en onnodig ingewikkeld. Nu, decennia later, heb ik allerlei notaties leren kennen die gebruikt worden in de natuurwetenschappen en computertalen. Ik kan nu met zekerheid zeggen: de gangbare muzieknotatie deugt niet. Het is gebaseerd op een notatie voor een verouderde muziektheorie (Guidonische hexachords) die niet past bij de praktijk van de afgelopen eeuwen. Ik ga het verder niet proberen uit te leggen want het valt niet uit te leggen.

Dit zijn de voornaamste gebreken van de traditionele muzieknotatie:

  1. De notenbalk is gemaakt voor muziek gespeeld op een diatonische toonladder, en de notatie is dus ongeschikt voor muziek met andere intervallen - zoals die wereldwijd, ook in Europa, in de muziekcultuur voorkomen.
  2. De notatie geeft geen enkele indicatie hoe luid een toon gespeeld moet worden, dus ook niet wat de puls van het ritme is, wat een wezenlijk onderdeel is van muziek.
  3. Hoewel de meeste muziek tonaal is, is het in de notatie niet direct duidelijk wat de grondtoon van een muziekstuk is. Er worden 3 sleutels gebruikt (blijkbaar in de traditie van de Guidonische hexachords) die de ligging van een bepaalde toon op een willekeurige plaats ergens rond het midden van de notenbalk neerzetten: ongerelateerd aan de toonaard van het muziekstuk.
  4. De toonladder van de toonaard van het muziekstuk past meestal niet op de notenbalk: bijv. voor de standaard C-Majeur in een balk met G-sleutel moet er een extra hulplijntje onder de notenbalk getekend worden.
  5. Toonladders herhalen zich in iedere octaaf, maar in de notatie is het notenbeeld van hogere en lagere octaven versprongen. Oorzaak is dat iedere lijn en tussenregel in de notenbalk een diatonische toon voorstellen. De lijnen herhalen zich na een even aantal tonen, maar de heptatonische toonladder bevat het oneven aantal van 7 tonen dus verspringt na een octaaf van lijn naar tussenregel en andersom.
  6. Omdat iedere lijn en tussenregel van de notenbalk een diatonische toon voorstelt, en er tussen twee diatonische tonen een interval van een halve of een hele toon kan liggen, is de grootte van het interval tussen twee noten op de balk niet zichtbaar, en dit verandert met ieder voorteken.
  7. Al met al zijn er 15 verschillende combinaties van voortekens, waarbij het notenbeeld van de noten op de balk hetzelfde is, terwijl er voor ieder voorteken een andere toon gespeeld moet worden; en dat kan ook halverwege de notenbalk veranderd worden.

Op ieder van de laatste 5 punten is de traditionele muzieknotatie onnodig verwarrend, omdat het niet in een oogopslag zichtbaar maakt welke toon gespeeld moet worden: men moet mentaal steeds alle tekens in de voortekening toepassen.

Een zinnige notatie moet dus op de volgende dingen gebaseerd zijn:

  1. Een chromatische notenbalk (12 lijnen en|of tussenregels), zodat iedere toon in een toonladder een duidelijk zichtbare plaats heeft en de intervallen meteen duidelijk zijn.
  2. De grondtoon bij voorkeur op de onderste lijn; de toonaard kan dan als sleutel in de voortekening gegeven worden.

Er zijn honderden alternatieve notaties, maar geen een is er blijkbaar wezenlijk beter dan de conventionele. Zie de links, m.n. Alternative notations by MusicNotation.org.

NL:

EN: