Muziekleer

Auteur: A.R. Peters,


Kwintencirkel

Men kan de Majeur en mineur toonladders in 12 chromatische toonsoorten spelen. Een manier van ordenen is om als volgende toonsoort die van de kwint van de vorige te nemen. Dan verschillen opeenvolgende toonladders slechts in 1 toon, d.w.z. in notatie komt er 1 kruis bij, of gaat er 1 mol af (of de andere kant op gaand, 1 mol erbij of 1 kruis eraf). Dus vanuit C-Majeur:

	 2 2 1 2 2 2 1
	C D E F G A B c
	        G A B C D E F# g
	                D E F# G A B C# d
	                         A B C# D E F# G# a
	                                  E F# G# A B C# D# e
	                                            B C# D# E F# G# A# b
	                                                      F# G# A# B  C# D# E# f#
	                                                    = Gb Ab Bb Cb Db Eb F  gb
	                                                                  Db Eb F Gb Ab Bb C db
	                                                                             Ab Bb C Db Eb F G ab
	                                                                                        Eb F G Ab Bb C D eb
	                                                                                                  Bb C D Eb F G A bb
	                                                                                                            F G A Bb C D E f

De volgorde wordt dan dus:

	C G D A E B F#=Gb Db Ab Eb Bb F

en dat keert vervolgens terug naar C.

Dit kan dus op een cirkel genoteerd worden: de kwintencirkel. De ene kant op komt er steeds een kruis bij of gaat er een mol af. De andere kant op krijgt men de toonaard die op de kwart van de voorgaande begint, er komt steeds een mol bij of er gaat een kruis af.

De eerste 7 tonen vormen op volgorde binnen een octaaf een diatonische toonladder:

	C D E F# G A B
	 2 2 2  1 2 2

Dit is dus de Lydische modus op C (op F: F G A B C D E). In jazz theorie kan de Lydische modus gebruikt worden voor analyse en constructie van alle harmonie: zie "The Lydian Chromatic Concept of Tonal Organization" door George Russell (1953).

Jazz akkoord-progressies volgen vaak de kwintencirkel (zie "Turnarounds" op de volgende pagina). In de zgn. "Coltrane changes" worden die akkoorden vervangen door akkoorden die niet een kwint maar een grote terts van elkaar liggen: die vormen een driehoek binnen de kwintencirkel.

Aan de binnenkant van de cirkel kan men de parallelle toonaard noteren omdat die dezelfde voortekening heeft; vanuit de A-mineur:

	 2 1 2 2 1 2 2
	a b c d e f g a
	        e f# g a b c d e
	                 b c# d e f# g a b
	                          f# g# a b c# d e f#
	                                    c# d# e f# g# a b c#
	                                               g# a# b c# d# e f# g#
	                                                          d# f f# g# a# b c# d#
	                                                        = eb f gb ab bb b db eb
	                                                                     bb c db eb f gb ab bb
	                                                                                f g ab bb c db eb f
	                                                                                          c d eb f g ab bb c
	                                                                                                   g a bb c d eb f g
	                                                                                                            d e f g a bb c d

De volgorde wordt dus:

	a e b f# c# g# d#=eb bb f c g d

en dat keert terug naar a.

NL:

EN: